De C.B.S wijk De Esch bestaat uit zeer verschillende delen. Het gebied ligt langs de Nieuw Maas ten zuiden van de drukke oostelijke uitvalsroute (Maasboulevard/Abram van Rijckevorselweg) en loopt vanaf de Oude Plantage tot aan de Brienenoordcorridor. Dwars door het gebied loopt de hoge Deltadijk. Aan de oostzijde bevindt zich de oorspronkelijke polder De Esch met een aantal boerderijen, een natuurgebied en wat bedrijvigheid langs de rivier. Verder zijn er stadsrandfuncties zoals sportvelden, volkstuinen, een openluchtzwembad, de marinierskazerne, de joodse begraafplaats, het bedrijventerrein Autostrada en het nieuwe drinkwaterleidingbedrijf. Maar in dit kader is vooral de woonwijk op het voormalige DWL-terrein van belang.
Historie
Tot in de 19e eeuw haalden de Rotterdammers hun drinkwater uit wellen, sloten en de rivier. De kwaliteit liet veel te wensen over; in 1866 stierven 1211 bewoners aan de cholera. In 1869 besloot de gemeenteraad tot de aanleg van een drinkwatervoorziening ver buiten de toenmalige stad op een terrein naast het stadspark de Oude Plantage. Het ontwerp was van de directeur Gemeentewerken C. B. van der Tak en het complex werd in 1874 in gebruik genomen. Het water werd vanuit de Maas ingelaten in twee ruime bezinkbassins en daarna biologisch gezuiverd in een reeks grote gemetselde bakken met lagen zand en grind. Via een uitgebreid stelsel van ondergrondse kokers werd het water naar de watertoren (voor de druk op het leidingsysteem) en de reinwaterkelders (de buffervoorraad) getransporteerd. Voor dit transport zorgden de met stoom aangedreven pompen in het pompgebouw. Het systeem werkte naar volle tevredenheid en vervolgens werden diverse nieuwe reeksen filterbakken gerealiseerd.
Door de enorme groei van het waterverbruik besloot de gemeenteraad in 1928 tot de bouw van een snelfilterinrichting. Dit gebeurde in een gebouwencomplex naar ontwerp van stadsarchitect Van der Steur waarin met behulp van ijzersulfaat en chloor het water werd gezuiverd. Dat kon je proeven en leverde het Rotterdamse water ook een slechte naam. Mede daarom werd in 1965 besloten geen water meer uit de Maas te halen maar uit de Biesbosch en vervolgens werden twee nieuwe zuiveringsinstallaties gerealiseerd. Het waterleidingbedrijf aan de Honingerdijk werd in 1977 na meer dan honderd jaar trouwe dienst ontmanteld.
Omzetting in een woonwijk
Niet voor niets is de ondergrond van het DWL-terrein hiervoor uitgebreid beschreven. Als beschikbaar terrein met monumentale gebouwen op een markante plek vroeg het om een bijzondere bestemming. Het eerste idee voor een Tivoli-achtig pretpark kwam van een particulier, maar dat werd weggestemd. Toen was het idee te onderzoeken of op deze locatie een woonwijk mogelijk was met voldoende draagvlak voor doortrekking van de tram en voorzieningen als winkels en scholen. Deze opdracht werd door de dienst Stadsontwikkeling in 1979 verstrekt aan bureau voor WSI-Elizabeth Poot. In samenwerking met Gemeentewerken werd gestart met een uitgebreide studie naar de aanwezige ondergrond en de mogelijkheden voor bescherming tegen overstromingen; het ging immers grotendeels om buitendijks terrein.
De conclusie was dat bij handhaven en gebruiken van bouwwerken op en onder de grond een woonwijk met ca.2500 woningen op deze locatie mogelijk was. Het zou dan vooral gaan om middelhoge bouw op diverse deellocaties. De bakstenen filterbakken met de karakteristieke bedieningshuisjes zouden een centraal gelegen open ruimte vormen. De monumentale gebouwen van het vroegere waterleidingbedrijf waren bestemd voor voorzieningen. Daarbij is ook de werkgemeenschap Utopia, die zich in 1978 in een aantal gebouwen had gevestigd, betrokken. De hoge Deltadijk kon worden gebruikt voor de tram en verder moest er een secundaire waterkering langs de rivier komen.
Begin 1980 ging de gemeenteraad met deze voorstellen akkoord en kon de vertaling naar een formeel bestemmingsplan maar ook de voorbereiding van de bouw beginnen. De eerste deelplannen bevatten sociale woningbouw, die mede gebruikt is als overloop voor de toenmalige stadsvernieuwingswijken. Later werd langs de rivier duurdere bouw in de koop- en huursector gerealiseerd. Een deel van de woningen is later aan de huurders verkocht. Het totale proces kenmerkte zich door een inventieve houding ten opzichte van de ingewikkelde uit de situatie voortgekomen randvoorwaarden. Daarbij was er een intensieve samenwerking tussen de stedenbouwkundige, gemeentelijke diensten, opdrachtgevers en architecten. Cruciaal is de omvang van de plandelen. Ze zijn steeds zo groot dat er slechts een of twee architecten bij betrokken waren. Hierdoor kon een grote samenhang worden bereikt tussen de opzet van de woningbouw en het omgevingsontwerp. Paden, lantaarnpalen, bomen en parkeerplaatsen doen op een vanzelfsprekende manier mee.
Woningbouwexperimenten en voorzieningen
In het hart van de wijk spelen de historisch gebouwen een belangrijke rol. Het wijk-winkelcentrum zit met een mooie feestzaal in het pompgebouw, de dokterspraktijk in de directeurswoning, de watertoren bevat een restaurant, woningen en kantoren en een van de werkplaatsgebouwen is een theater (Hal 4). Twee snelfiltergebouwen zijn omgebouwd tot jongerenhuisvesting en een derde werd architectenbureau. Op de reinwaterkelders staan woningen in houtskeletbouw met grote zonnepanelen. Langs de Abram van Rijckevorselweg staat een langgerekt woongebouw, dat als scherm tegen het verkeerslawaai fungeert. In de deelplannen Lage en Hoge Filters zijn de woningen naast de bakken gebouwd en is de ondergrond nog duidelijk te herkennen. Verder is veel aandacht besteed aan een levendige begane grond met tuinen. Een rij urban villa’s staat deels in een waterpartij, die er voor zorgt dat de bebouwing afstand houdt tot de monumentale open middenstrook. Deze groenzone maakt een verbinding met de polder De Esch. Door de combinatie van oude monumentale gebouwen en civiel-technische artefacten met nieuwbouw is op het DWL-terrein een bijzondere woonwijk ontstaan. Het is één van de eerste voorbeelden van hergebruik van industriële architectuur in Nederland. EP
Wijkdata:
Initiatief en ontwerp: 1979-1985
Bouw: 1982-1997
Oppervlakte:169 ha waarvan 50 ha woonwijk
Aantal woningen en aantal inwoners: (peildatum 2011)
WOZ waarde: (peildatum 2011)
Stedenbouwkundige: Elizabeth Poot
Deeluitwerkingen: Jaap van den Bout, Ronald Wilschut
Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam voor wijkontwerp en buitenruimte
Differentiatie: 50% sociale woningbouw van de Stichting Volkswoningen,15% jongerenhuisvesting, 35% marktsector met diverse opdrachtgevers
___
literatuur:
Hetty Berens – DWL terrein Rotterdam van waterfabriek tot woonwijk, Uitgeverij 010, 1991