Het Oude Noorden is de grootste stadsvernieuwingswijk van Rotterdam, maar heeft toch een dorps karakter. De wijk is in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan tussen de Rotte, de vaarroute vanuit het polderland naar het centrum en de Bergweg, de oude kade naar Hillegersberg. Roemruchte Rotterdammers zijn in deze wijk geboren, zoals de schilder Willem de Kooning, de voetballers Coen Moulijn en Wim Jansen en de televisiepresentator Wilfried de Jong. In 1975 is de stadsvernieuwing begonnen in deze veelkleurige wijk met een interessante stedenbouwkundige geschiedenis.
Ontstaan van de wijk
Ten noorden van de Schie lag langs de Bergweg in de achttiende eeuw de Blommerdijkse polder, die met een molen het water uitsloeg op de Rotte. De Hofdijk, het latere Zwaanshals, liep evenwijdig aan de Rotte. Langs deze rivier was allerlei bedrijvigheid, maar er stonden ook deftige koopmanshuizen waarvan er dichtbij het centrum een drietal bewaard zijn gebleven.
Rond 1860 werd het Singelplan van Rose gerealiseerd met de Noordsingel met een slinger bij het Noordplein naar de Crooswijksesingel als belangrijk onderdeel.Toen begon ook de verstedelijking ten noorden van de singel. De gevangenis uit 1872 lag oorspronkelijk buiten de bebouwde kom van Rotterdam. In 1877 keurde de gemeenteraad het eerste bouwplan goed. Grote en kleine exploitanten kwamen in bezit van een aantal polderkavels. De gemeente stelde de stratenplannen vast. In principe lagen de straten midden op de kavels evenwijdig aan de sloten. De korte dwarsstraten gingen over de sloten heen en daar was dus de meeste kans op verzakkingen. De woningen waren bestemd voor de snel groeiende arbeidersbevolking, maar aan de singel waren duurdere huizen voorzien.
Om de wijk enigszins te structureren werden drie doorgaande wat bredere straten getekend: de Zwart Janstraat, de Zaagmolenstraat en de Bloklandstraat. Verder hadden de exploitanten vrij spel. Tot 1895 was er in het zuidwestelijk deel van de wijk met het zgn. drieslagmodel sprake van een redelijk ruime opzet: straten van 12 meter breed en bouwblokdieptes van 50 meter. Bovendien waren de panden vaak maar twee of drie lagen hoog met boven- en benedenwoningen met een eigen voordeur. Dit in tegenstelling tot de revolutiebouw in het naastgelegen Crooswijk. In de Jacob Catsstraat is een karakteristieke alkoofwoning bewaard gebleven.
Later werd de bouwgrond schaars en is er meer sprake van speculatiebouw. Binnen de hoofdstraten werden in plaats van drie ruime nu vier krappe bouwblokken gerealiseerd. Bovendien lukte het vanwege de eigendomsgrenzen vaak niet om een goede aansluiting te krijgen op het Zwaanshals. Dit levert ook in sociaal opzicht een tweedeling op in de wijk die tot op de dag van vandaag merkbaar is.
De bebouwing rond de Soetendaalseweg met de Hillegardiskerk is weer ruimer van opzet. De Gordelweg uit 1930 vormt de noordelijke begrenzing. In die tijd maken ook een aantal bedrijven langs de Rotte plaats voor grotere woonblokken.
Stadsvernieuwing
Het Oude Noorden was eigenlijk een middenstandswijk met de Zwart Janstraat, het Zwaanshals en de Benthuizerstraat als belangrijke straten en veel bedrijfjes, cafés en winkels dwars door de wijk heen. Tot eind jaren zestig was de groentemarkt op het Noordplein met de aanvoer vanaf de Rotte een bron van levendigheid. Maar aan het onderhoud van de woningen gebeurde weinig. In 1968 werd uit ontevredenheid over de achteruitgang het wijkcomité Oude Noorden opgericht. Dat had gelijk handenvol werk want volgens de saneringsnota van 1969 moesten grote delen van de wijk worden gesloopt. Dit ook in verband met het zgn. Rotte-tracé, een vierbaansweg die het centrum van de stad met de Ruit moest verbinden. De acties hadden succes en in 1975 werd een projectgroep van bewoners en ambtenaren ingesteld voor een zorgvuldige vernieuwing van de wijk.
De eerste plannen betroffen de nieuwbouw op de slooplocaties langs de Rotte, het Rottekwartier met 380 woningen en twee grote groene binnenterreinen en de Rottebocht nabij de Zaagmolenbrug met 159 woningen. Allemaal sociale woningbouw waarbij de toekomstige bewoners direct invloed hadden op het planvormingsproces. Ook werd begonnen met de vernieuwing van het Erasmuskwartier en de Vinkenbuurt door middel van de zgn. Kogpon-projecten (kleine open gaten plan Oude Noorden). Door de aankoopactie van wethouder Van der Ploeg waren veel panden eigendom van de gemeente. Op deze kleine locaties met een slechte fundering werd gesloopt en in de rooilijn teruggebouwd. Zo kan het gebeuren dat er op verschillende plaatsen in de wijk dezelfde ronde portiekramen zijn toegepast. Na tien jaar stadsvernieuwing waren er 1700 nieuwbouwwoningen, 700 renovatiewoningen, twee bejaardentehuizen maar ook drie nieuwe basisscholen en een clubhuis gerealiseerd. Men hoopte op een wijkpark ter plaatse van de gevangenis, die gesloten en gesloopt zou worden. De gevangenis is inmiddels rijksmonument en wordt verbouwd tot appartementencomplex in een wijkpark als onderdeel van de Tuin van Noord. Tijden de stadsvernieuwing zijn er 24 pleinen en binnenterreinen aangelegd en opgeknapt. Het Pijnackerplein met muziekpaviljoen was een van de weinige openbare ruimtes in de wijk.
Het noordoostelijk deel van de wijk kwam later aan de beurt. Voor een beter woonklimaat waren daar echt ingrepen in de verkaveling nodig en moest buitenruimte worden toegevoegd. Er kwam aandacht voor kunst in de wijk en pleinen werden vergroot en opgeknapt. Na de opheffing van de projectgroep in 1993 ging de vernieuwing van het Oude Noorden verder in het kader van het Grote Steden Beleid met extra subsidies voor bedrijvigheid en koopwoningen rond de Zaagmolenstraat en op het Roteb-terrein. Het motto werd “Noord aan de Rotte”.
Inmiddels was ook de samenstelling van de bevolking veranderd. Allochtonen, vooral uit Marokko afkomstig, vormen een meerderheid. Er kwamen veel projecten op het gebied van sociale participatie, onderwijs en veiligheid. Maar ook voor studenten, kunstenaars en “nieuwe stedelingen “is de wijk aantrekkelijk. Er is er een prettige diversiteit van bebouwing en bewoners ontstaan, die hier en daar zelfs met het Parijse quartier latin wordt vergeleken. EP
___
literatuur:
Barend Tol – De ontwikkelingsgeschiedenis van de Agniesebuurt en het Oude Noorden, Uitgave dS+V 1997;Paul Stouten – De duurzaamheid van de stadsvernieuwing met als onderzoeksobject het Oude Noorden, DUP 2004