Bouwgeschiedenis: Vanaf de jaren zeventig werd het Centraal Wonen ontwikkeld, een landelijk initiatief voor bewonersgroepen die wilden samenwonen in groepsverband, in (kleine) privé-wooneenheden met gemeenschappelijke voorzieningen. Potentiële bewoners richtten een woonvereniging op, vroegen de gemeente om een terrein, kozen hun eigen architect en vonden een woningcorporatie voor financiering en beheer in de huursector. Dit project was in Rotterdam het eerste in zijn soort. Het bestaat uit vijf onderling doorverbonden portieken met 51 wooneenheden. Voorwaarde was dat de wooneenheden rond de portieken tot normale etagewoningen moesten kunnen worden teruggebouwd. De corridorwoningen hebben een blinde achterkant met de woningentree, inpandige hal, sanitair en keuken en woon- en slaapkamers aan de gevel. Er zijn twee-, drie-, vier- en vijfkamerwoningen. Er zijn ook splitlevelwoningen die doorlopen van voor- tot achtergevel. Cascomaten: 3,00 en 5,10 meter.
Stedenbouwkundige context: Door de sloop van het Sint Franciscus Gasthuis kwam een terrein vrij voor 306 woningen en enkele bedrijfsruimten in gesloten bouwblokken met portieketagewoningen in vier bouwlagen en eengezinswoningen.
Ontsluiting: Vanaf de straat via portieken, met als centrale ingang het portiek vanaf de Vrouw Jannestraat. Voor het gemeenschappelijk gebruik werd van hieruit een doorverbinding tussen de portieken gemaakt, met corridors op de eerste en derde verdieping waaraan de meeste woningentrees liggen.
Voorzieningen: Op de begane grond en tweede verdieping ligt een aantal gemeenschappelijke ruimten. De binnentuin is een collectieve tuin met privéterrassen langs de gevel.
Woonoppervlakte: 24 m2 tot 65 m2.
Constructie: Een gietbouw betonskelet met daarin sparingen, dichtgezet met betonblokken die kunnen worden verwijderd om eventueel standaardwoningen terug te bouwen. Na dertig jaar is er nauwelijks iets veranderd en functioneert alles nog uitstekend, tot tevredenheid van bewonersvereniging en corporatie. AvW