Rotterdam Woont

Systematische
documentatie van
150 jaar Rotterdamse woningbouwprojecten

Belangrijk

Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies om de bezoeker een optimale gebruikerservaring te kunnen bieden. Lees er meer over in onze Privacyverklaring.

Hoe het werkt

Welkom

Hier is ruimte voor een welkomstbericht voor de (terugkerende) bezoeker van Rotterdam Woont en een korte introductie tot zowel het onderzoek, als de resultaten op deze website. Alsmede kort aandacht voor hoe de website ongeveer werkt.

  • A

    Atlas

    Hier vind je alle objecten uit de woontlas terug.
  • B

    Bibliotheek

    Op zoek naar essays en verhalen over onderwerpen uit de architectuur?
  • G

    Gids

    Thematische verzamelingen van objecten uit de atlas en essays uit de bibliotheek.
  • S

    Stichting

    Informatie over ons onderzoek en de doelstelling van de stichting.
De Boogerd

De Boogerd

Bouwgeschiedenis: Granpré Molière ontwierp dit woonhuis voor de bankier Van der Mandele, directeur van de Rotterdamsche Bank Vereeniging en initiatiefnemer van tuindorp Vreewijk. Van der Mandele kende het bureau Granpré Molière, Verhagen en Kok door hun samenwerking voor Vreewijk. Granpré Molière bouwde dit landhuis in de stijl van de Delftse School, waarvan hij de belangrijkste theoreticus was. Een architectuurstroming waarin eenvoud en terugkeer naar traditionele waarden, vormen en materialen centraal staan. De villa is een zuiver voorbeeld van een archetypisch woonhuis met een zadeldak en kleine ramen ten behoeve van intimiteit voor het gezin. Sinds 1985 is het woonhuis een rijksmonument.

Stedenbouwkundige context:
Om rijke Rotterdammers voor de stad te behouden, werden door de gemeente eind jaren twintig villaparken gepland. “De Boogerd” is onderdeel van de Kralingse ’s-Gravenhof, een villapark met een rationeel stratenpatroon en een moderne uitstraling. Het werd ontwikkeld door de exploitatiemaatschappij N.V. ’s-Gravenhof, bestaand uit Rotterdamse patriciërs, waaronder Van der Mandele. In 1925 maakte bureau Granpré Molière, Verhagen en Kok het bebouwingsplan.

Ontsluiting:
Via een bruggetje bereikt men de voortuin met het woonhuis in het midden van de kavel. Links bevindt zich een garage met zadeldak en rechts een personeelsingang. Een tuinmuur verbindt woonhuis en garage en vormt zo een afgesloten voorhof.

Voorzieningen: Behalve de voortuin is er op het zuiden een achtertuin met terras.

Aantal kamers: Negen kamers voor de familie; dienstvertrekken op zolder.

Woonoppervlakte: Begane grond en eerste verdieping: ca. 315 m2. Garage: circa 20 m2.

Constructie / materiaalgebruik: Kenmerkend voor de Delftse School zijn de gesloten, wit gekeimde baksteenmuren en kleine vensters die ritmisch in de gevel zijn verdeeld.  Het zadeldak met dakpannen is subtiel geaccentueerd. Venster- en deurkozijnen hebben een traditionele detaillering. SH

___
referenties:
Bouwkundig Weekblad 1930 p. 18; Rooms-Katholiek Bouwblad 1929/30 p.247
Villa Park in the city, NAI uitgevers 2009, p.20-34
Architectururgids Rotterdam 2004, p.61
Bouwkundig Weekblad 18.1.1931, p. 18,19
www.rotterdam.nl
http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl
rijksmonument 46866

  • Type: Eengezins: vrijstaande woning
  • Jaar: 1929
  • Aantal: 1
  • Adres: 's-Gravenweg 69
  • Oppervlakte: 315m2
  • Architect: Granpré Molière, M.
  • Cliënt: Mandele, K. van der
  • Aannemer: Onbekend
  • Wijk: Kralingen Oost
  • Project ID: 2.1929.1
  • Periode: Periode 2
  • Kralingen Oost

    Het gebied dat tegenwoordig bekend staat als Kralingen is een deel van het oude Ambacht Kralingen tussen de A16, de Boezemsingel, de Maas en het Kralingsebos. Kralingen valt in hoofdlijnen uiteen in twee delen: Kralingen-Oost wat ruim opgezet is met veel groen, van oudsher een woongebied voor welgestelden en Kralingen-West wat meer het karakter heeft van een volkswijk. Hoge dichtheid met veel boven- en benedenwoningen. Het zuidwestelijke deel van Kralingen-West is ernstig beschadigd tijdens het bombardement van mei 1940. De Gerdesiaweg is pas na de oorlog ontstaan.

    Lees meer over de wijk Kralingen Oost

  • Periode 2

    Onder druk van de arbeidersbeweging en het opkomend socialisme wordt in 1901 de Woningwet aangenomen. Hierdoor worden een w.c., drinkwater, riolering, een rookkanaal voor de kachel en ventilatie verplicht. Het duurt nog jaren voor deze wet effect heeft; in Rotterdam worden tot ver in de jaren dertig nog woningen met alkoven (inpandige kamers) gedoogd. De overheid stelt niet alleen regels voor de woningbouw, maar neemt ook zelf initiatieven. In 1916 wordt de Gemeentelijke Woningdienst opgericht met o.a. J.J.P. Oud als architect. De architecten en stedenbouwkundigen van het Nieuwe Bouwen richten hun aandacht vooral op de functionele plattegronden en goedkope woningbouw. Ze experimenteren met moderne materialen als beton, staal en glas en nieuwe concepten als hoogbouw en strokenbouw. Verlichte ondernemers laten tuindorpen bouwen zoals Heijplaat en Vreewijk. Stadsbouwmeester Witteveen heeft een voorkeur voor monumentale stedenbouw met gesloten bouwblokken.
01 / 01