Bouwgeschiedenis: Het project markeert het begin van de rehabilitatie van de Afrikaanderbuurt en vormt er tevens de afsluiting van in de noordwestelijke hoek. Het complex bestaat uit drie delen en omvat uitsluitend sociale huurwoningen. Het kwam gereed in 1989, wat zichtbaar is gemaakt door John Körmeling door middel van de bekroning van de torenflat door dit jaartal. De vorm van de waaiervormige toren doet denken aan een dergelijke toren van Alvar Aalto in Bremen.
Stedenbouwkundige context: Het lange slingerende bouwblok heeft een poort in het midden en sluit tevens de achterliggende wijk af. Het vormt in de wijk een plein, waaraan tevens een bestaand bouwblok door een L-vormig blok wordt afgesloten. De toren staat vrij in de ruimte ervoor en biedt een fraai uitzicht over de Rijnhaven. Langs het lange blok is aan die kant een betonnen pergola geplaatst die de ruimte langs het blok verbijzondert.
Ontsluiting: De waaiervorm van de toren maakt het mogelijk alle woningen te ontsluiten via een relatief kleine binnengang die toch aan de gevel gelegen is. De tapse vorm van de woningen biedt veel gevellengte aan de daglichtzijde en beperkt de breedte van het inpandige deel. Het lange blok bestaat uit portiek-etagewoningen met bovenop woningen met een galerij die over de poort doorloopt. Het L-vormige blok bestaat uit galerijwoningen.
Voorzieningen: Onderin de toren is een buurthuis ondergebracht. Op de begane grond van het lange blok bevinden zich horecagelegenheden.
Aantal kamers: De woonlagen in de toren bestaan uit driekamerwoningen met aan de koppen 2 vierkamerwoningen. In het lange blok bevinden zich voornamelijk vierkamerwoningen.
Woonoppervlakte: De driekamerwoning in de toren heeft een oppervlakte van 75 m2; de vierkamer portiekwoning in het lange blok meet 75 m2.
Constructie: De gebouwen bestaan uit een constructie van gewapend betonnen wanden, kolommen en vloeren; de gevels van de toren zijn uitgevoerd in roze en grijsblauw stucwerk; die van de andere blokken in geelwit stucwerk. FH