Bouwgeschiedenis: In de jaren 70 van de 20e eeuw kocht het Gemeentelijk Woningbedrijf in het kader van de stadsvernieuwing veel verouderde woningen op, vaak uit handen van huisjesmelkers die geen onderhoud pleegden. Doelgroep van het woningbedrijf was vooral gezinnen met een laag inkomen; reden waarom de woningen vooral voor die bevolkingsgroep geschikt werden gemaakt.
Stedenbouwkundige context: De hofjesstructuur werd gehandhaafd, mede omdat in de meeste gevallen een redelijke bezonning kon worden bereikt. De budgetten waren laag zodat werd afgezien van eisen met betrekking tot parkeerruimte, hoewel het autobezit ook bij de lage inkomens al groeide. Daarnaast kwam een sterk wijkleven op gang en kregen de bewoners ook veel inspraak; velen wilden de wijk niet uit.
Typologie: Technisch werd bij de renovatie niet veel verbeterd met betrekking tot geluids- en warmteisolatie. Vooral de plattegronden werden ingrijpend vergroot en verbeterd. Zo kreeg elke woning een behoorlijke douchecel. In het met A aangeduide blokje kwam op de begane grond een tweekamerwoning; op de verdiepingen werden driekamerwoningen gemaakt. Het met B gemerkte deel veranderde ingrijpend door de ontsluiting volkomen anders te organiseren: de bel-etage werd een ruime tweekamerwoning met extra ruimte in het souterrain; de vierkamerwoningen erboven kregen een eigen trappenhuis.
Voorzieningen: De bergingen werden ondergebracht in het souterrain. Bij de achterbouwen werd de begane grond van het middelste blok geheel tot bergingen verbouwd.
Woonoppervlak: De oppervlakte van de woningen varieert van 45 tot 90 m2.
Constructie: De constructie is niet wezenlijk veranderd.
Renovatie: Het complex is in 2005 opnieuw gerenoveerd. FH