Bouwgeschiedenis: In de tweede helft van de negentiende eeuw begon Rotterdam onstuimig te groeien, vooral als gevolg van de opening van de Nieuwe Waterweg. De stad breidde zich uit, vooral in westelijke richting, deels op het grondgebied van te gemeente Delfshaven. Particuliere beleggers zagen mogelijkheden om geld te verdienen en buitten hun percelen zoveel mogelijk uit. Dit leidde vaak tot bebouwing van achterterreinen met woonhofjes, vooral voor de arbeidersbevolking.
Stedenbouwkundige context: Hofjes kende men al sinds eeuwen. Deze werden meestal gebouwd door liefdadige instellingen, vooral ten behoeve van armlastige weduwen. Deze hofjes bestonden meestal uit één bouwlaag met een kap. In dit geval was er sprake van een tamelijk diepe kavel waardoor de achterbouw hoger kon worden: drie lagen plus kap. De binnenruimten werden ontsloten door middel van een tweetal poorten.
Typologie: Omdat de originele tekeningen niet meer bestaan zijn de oorspronkelijke plattegronden alleen af te leiden uit de bestandsopnamen voor de eerste renovatie uit 1981. Voor deze documentatie hebben wij twee delen gekozen: daaruit blijkt dat zich in het met A aangeduide poortblok voor- en achterwoningen bevonden, bestaande uit een woon/slaapkamer en een keukentje. Het privaat was op de overloop en werd gedeeld door twee woningen. Het andere blok, hier (gedeeltelijk) aangeduid met B, heeft een souterrain; de (boven-)woningen in dit blok waren hoofdzakelijk alkoofwoningen, met eigen toilet.
Voorzieningen: De woningen hadden bergruimte op de zolder, deels ook in het souterrain.
Woonoppervlak: De oppervlakte van de woningen varieert van 26 tot 48 m2.
Constructie: De woningen zijn traditioneel gebouwd: gemetselde eensteens gevels zonder spouw, houten balklagen en vloeren en pannen daken. Sommige bouwmuren zijn van ijsselsteen, dus slechts 17 cm dik.
Renovatie: Het complex is twee maal gerenoveerd, in 1981 en in 2005. FH