Bouwgeschiedenis: Na de Eerste Wereldoorlog was er in Rotterdam een groot woningtekort. Dit was voor de gemeente, in de persoon van wethouder Heijkoop, reden om zelf de (volks-)woningbouw ter hand te nemen en daartoe de Gemeentelijke Woningdienst op te richten, onder leiding van A. Plate. Deze ging voortvarend aan het werk met onder andere architecten als stadsarchitect Oud en Michiel Brinkman. Naast traditionele vormen met (eigen) ingangen aan de straat werden experimenten met portiek-etagewoningen (Oud) en galerijontsluiting (Brinkman) opgezet.
Stedenbouwkundige context: Om in de grote behoefte aan bouwgrond te voorzien ontwikkelde de gemeente een bebouwingsplan voor de Spangense polder; de grond dichterbij het centrum was al volledig uitgegeven aan particuliere bouwers. Bij de Justus van Effenstraat koos Brinkman ervoor niet de twee lange smalle bouwblokken te maken die in het stedenbouwkundig plan van A.C. Burgdorffer waren voorzien, maar deze tot een groot bouwblok te combineren met ontsluiting van binnenuit.
Ontsluiting: De beganegrondwoningen hebben een eigen ingang aan de binnenhof. Deze zijn twee traveeën breed. De woningen op de 1e verdieping eveneens; vanaf een eigen entree op de begane grond bereik je de woning via een eigen trap. Beide hebben een tuintje. De woningen daarboven zijn elk één travee breed, maar twee etages hoog met een eigen binnentrap (maisonnettes), ontsloten via een brede galerij of bovenstraat (2.20-3.30 m breed!) die bereikbaar is via tien trappenhuizen, ook vanaf de omringende straten, en twee ruime dienstliften waarmee ook de bakker en de melkboer met hun handkar naar boven konden.
Voorzieningen: Elke woning kreeg een vuilstortkoker in de keuken. In het midden van het complex is een gebouw met voorzieningen opgenomen, met daarin onder andere een badhuis en was- en droogruimten. Ook zit hierin het ketelhuis van de centrale verwarming, het eerste voorbeeld daarvan in de volkswoningbouw. In de binnenhof bevinden zich ook nog enkele gemeenschappelijke zitplekken.
Aantal kamers: Het aantal kamers per woning bedroeg 4.
Woonoppervlakte: Het woonoppervlak van beide typen is ongeveer 55 m2.
Constructie: De constructie van de huizen is traditioneel: dragende gemetselde bouwmuren met houten vloeren en gevels die alleen zichzelf dragen. De galerij was van ter plaatse gestort gewapend beton. FH
___
Referenties:
M. Dicke, E. Smulders – Het Justuskwartier. Monument van de volkshuisvesting 1922-2012, Rotterdam 2012
rijksmonument: 46868