Bouwgeschiedenis Bij oplevering was de Maastorenflat het hoogste woongebouw van Nederland en lange tijd de enige hoogbouw aan de Maas. Het complex heeft een dubbelhoge sokkel; door de ligging aan de Maas buiten de Westzeedijk bestond de kans dat met hoogtij de rivier het gebouw zou bereiken. Hierop is een kantoorgedeelte van drie lagen geplaatst en daarboven bevinden zich elf woonlagen met elk vier woningen.
Stedenbouwkundige context: De kantoren worden ontsloten via het Vasteland, terwijl de hoofdentree van de woningen aan de Schiedamsedijk ligt. De toren markeert het stedenbouwkundig concept van ‘het venster aan de rivier’, dat door Van Traa in het Basisplan was voorgesteld. Het doortrekken van de Coolsingel langs de Leuvehaven naar de Maas zou de visuele relatie tussen stad, binnenvaart en oceaanstomers op de rivier herstellen.
Typologie: De appartementen op de vijfde verdieping en hoger zijn bereikbaar via een centraal gelegen trappenhuis of met de lift. De glazen liftschacht in de achtergevel biedt een fraai panorama op de rivier en de havens.
Voorzieningen: In het hoge souterrain waren oorspronkelijk een conciërgewoning, showroom, bergingen en garage ondergebracht. Keramische tableaus bij de entrees en de muurschilderingen in de hal hebben betrekking op de stad en de haven.
Oppervlakte en aantal kamers: De woningen liggen gespiegeld aan een centrale hal, twee op het oosten en twee op het westen. Woon- en slaapkamers beslaan een L-vormige plattegrond. Alle woningen beschikken over een balkon.
Constructie: Het gebouw heeft een betonskelet met baksteenvulling. Gevels zijn grotendeels met geelwitte verblendsteen bekleed. De sokkel is van ruw bewerkt Scandinavisch graniet. Het kantoorgedeelte wordt geaccentueerd door een fraai uitgebouwde betonnen manchet die samen met de betonnen vluchttrap en de balkons een unieke expressie aan het gebouw geeft. JvG