Bouwgeschiedenis: Aanvankelijk waren op deze locatie, die tijdens de Tweede Wereldoorlog per vergissing door de geallieerden was gebombardeerd, drie geknikte bouwblokken met vijf woonlagen op een onderverdieping gepland. De kosten bleken echter te hoog vanwege de liftverplichting en de variërende bloklengtes. De architecten (vader en zoon De Jonge) stelden drie gestapelde maisonnettewoningen voor, waardoor de bovenste woonvloer de liftgrens van 11 meter niet overschreed. Het souterrain verviel en alle bergingen werden in de tweelaagse volumes langs de Mathenesserweg ondergebracht in zogenaamde ‘berghuizen’. In 1987/88 is het complex gerenoveerd vanwege scheuren in de muren en roestende wapening.
Stedenbouwkundige context: De drie geknikte bouwblokken van zes bouwlagen zijn in een halfopen verkaveling geplaatst. De maisonnettewoningen worden ontsloten door middel van open galerijen op de derde en vijfde verdieping aan de noordgevels. Op de koppen liggen de trappenhuizen. In de knik zijn telkens twee iets grotere woningen geplaatst. De berghuizen schermen de bijbehorende binnentuinen af. Ten zuidoosten van het complex zijn in dezelfde periode een school en een wijkpark aangelegd.
Aantal kamers: De woonlaag van de smalle woningen (4,5 meter breed) heeft de minimale bouwhoogte van 2,5 meter. Volgens de Rotterdamse bouwverordening mocht dat, mits alle vertrekken aan de buitenlucht grensden, de bouwdiepte niet groter was dan 9 meter en de woonkamer evenwijdig aan de gevel lag. Aan de galerijzijde liggen hal en natte groep met toilet, kolenbak en washok en een keuken met eethoek. Langs de zuidgevel is de woonkamer gesitueerd met een groot uitgebouwd raamkozijn. Een rechte steektrap voert naar de slaapverdieping met drie slaapkamers en een balkon op het noorden. Voordeel van het maisonnette-type is dat de slaapvertrekken niet aan een (rumoerige) galerij liggen.
Woonoppervlakte: De woningen hebben een oppervlakte van 56 m2 (2 x 28,25 m2).
Constructie: De constructie is zo goedkoop mogelijk. De steektrap ligt evenwijdig aan de gevel zodat een ravelingconstructie achterwege kon blijven. Kanalen en leidingen van de natte groep zijn in een punt bij elkaar gebracht. Het bouwlichaam heeft weinig bouwmuren (door kamers over de volle breedte) en kent één vloeroverspanning die geschikt is voor een stenen vloer. De gevels zijn van schokbetonplaten. JvG
___
Referenties:
Bouw 1952 p. 362
cdrom Wederopbouw Rotterdam 1940/1965, 1996