Rotterdam Woont

Systematische
documentatie van
150 jaar Rotterdamse woningbouwprojecten

Belangrijk

Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies om de bezoeker een optimale gebruikerservaring te kunnen bieden. Lees er meer over in onze Privacyverklaring.

Hoe het werkt

Welkom

Hier is ruimte voor een welkomstbericht voor de (terugkerende) bezoeker van Rotterdam Woont en een korte introductie tot zowel het onderzoek, als de resultaten op deze website. Alsmede kort aandacht voor hoe de website ongeveer werkt.

  • A

    Atlas

    Hier vind je alle objecten uit de woontlas terug.
  • B

    Bibliotheek

    Op zoek naar essays en verhalen over onderwerpen uit de architectuur?
  • G

    Gids

    Thematische verzamelingen van objecten uit de atlas en essays uit de bibliotheek.
  • S

    Stichting

    Informatie over ons onderzoek en de doelstelling van de stichting.
Passage

Niet meer bestaand

Passage

Bouwgeschiedenis: Vanaf het eind van de achttiende eeuw was de passage als winkeltypologie in opkomst in Europa. Onder andere geïnspireerd door de passages in Parijs en Brussel nam architect J.C. van Wijk het initiatief tot de eerste overdekte winkelpassage in Nederland. Samen met aannemer M. Hakkert kocht hij in 1877 huizen en grond aan, verkreeg de vereiste vergunningen en realiseerde een overdekte winkelpassage in eclectische bouwstijl tussen de Korte Hoogstraat en de Coolvest, de latere Coolsingel. Het grootste kapitaal voor de onderneming was afkomstig van F.A. Vriese uit Amsterdam, die tot 1884 ook eigenaar was van de Rotterdamse passage. Daarna werd het gebouw ondergebracht in de N.V. Passage Maatschappij. De passage omvatte behalve winkels voor het gegoede publiek ook een hotel met 72 kamers en een koffiehuis, en in de kelder een markt voor dagelijkse levensbehoeften, een bierhuis met aquarium en aan de zijde van de Coolvest een luxueuze badinrichting, met onder andere stoom-, elektrische- en regenbaden. Boven de winkels waren 43 woningen, deels bedoeld waren voor de winkeliers, maar voor het grootste deel voor verhuur aan derden. Het ging om woningen van twee à drie kamers met alkoof en keuken. Bij vier winkels ontbrak de combinatie met wonen. Bij vijf winkels hoorden tot aan de kap opgaande bovenwoningen; de overige 36 woningen vormden afzonderlijke bovenhuizen, ook elk met twee à drie kamers en een keuken. Die woningen waren zodanig gebouwd, dat zij op verzoek bij de winkels konden worden getrokken. Tijdens het bombardement in 1940 ging de Passage verloren. Zowel in het plan Witteveen als in het Basisplan was sprake van een Passage; er waren echter problemen bij de planvorming en de Passage Maatschappij hief zichzelf op in 1948.

Stedenbouwkundige context: De passage kwam op een strategische plek tot stand, op de route van de Binnenweg naar de Hoogstraat. Het Grand Hôtel met Café du Passage vormde destijds de voorkant van de Passage aan de Korte Hoogstraat, ten tijde van de bouw zeer veel voornamer dan de achterzijde aan de 2,86 meter lager gelegen Coolvest, waar toen nog de vismarkt was en een poortje naar de ernaast gelegen armenzorg. Het hoogteverschil benutte Van Wijk slim voor de benedenverdieping met overdekte markt. De toegang aan de Korte Hoogstraat was 6 meter breed, maar verbreedde na 37 meter aan weerszijden met een meter, waarmee de grootste breedte 8 meter bedroeg. Bij de toegang naar de Coolvest werd de breedte opnieuw 6 meter. Met een trap van tien treden bereikte de bezoeker het straatniveau aan die zijde. De passage was in totaal 100 meter lang. Op 20 meter hoogte bevond zich het glazen dak met mogelijkheden tot ventilatie.

Ontsluiting: De bovenwoningen hadden een eigen ingang naast de winkels, te bereiken via de passage.

Voorzieningen: Huurders en bewoners dienden zich te houden aan de voorschriften van de verhuurders, M. Hakkert & Co., die betrekking hadden op het schoonhouden van de passage, het vervoer van ‘asch en vuilnis’, gebruik van standkranen en trapladders, vervoer van goederen, verkoop, ‘uitslaan van kleeden’ en het voorkomen van en handelen bij brand. Huurders en bewoners dienden bij brand gebruik te maken van de getroffen voorzieningen als brandslangen en -kranen. De gehele passage was voorzien van de destijds gebruikelijke gasverlichting. In 1882 werd met behulp van een generator een eerste proef met elektrisch licht uitgevoerd, in 1883/1884 werd opnieuw tijdelijk elektrische verlichting  gerealiseerd met behulp van een speciaal daarvoor aangelegde centrale aan de Baan 32/34. Die bleek in 1892 niet rendabel.

Aantal kamers: Twee à drie kamers met alkoof en keuken.

Woonoppervlakte: Tussen 19 en 69 m2.

Constructie: Voor het casco van het passagegebouw werd baksteen toegepast in combinatie met houten balklagen en gietijzeren draagkolommen. Voor de scheidingswanden binnen het gebouw maakte Van Wijk gebruik van bimsbeton, eind negentiende eeuw een innovatief, licht bouwmateriaal. LH

  • Jaar: 1878
  • Aantal: 43
  • Adres: Coolvest / Korte Hoogstraat
  • Oppervlakte: 19m2 - 69m2
  • Wijk: Stadsdriehoek
  • Project ID: 1.1878.1
  • Periode: Periode 1
  • Stadsdriehoek

    Alle gebouwen in de driehoekige vorm van de stad uit de late middeleeuwen en het buitendijkse 'Waterstad' zijn met het bombardement van 1940 nagenoeg verwoest. Met de wederopbouw is de woonfunctie grotendeels uit de Stadsdriehoek verdreven. Na 1975 is weer op grote schaal woningbouw gepleegd.

    Lees meer over de wijk Stadsdriehoek

  • Periode 1

    De woonomstandigheden in de oude stadsdriehoek van Rotterdam verschillen sterk. De rijken wonen in luxueuze huizen, maar het gros van de bevolking woont in eenvoudige huizen. Buiten de stadsmuren staan boerderijen en buitenplaatsen en er zijn ook nog wat inmiddels geannexeerde dorpen en buurtschappen. Door de aanleg van de Nieuwe Waterweg en de daaropvolgende economische expansie groeit de bevolking van 72.000 naar 300.000 in 1900. De woningbouw wordt in deze glorietijd van het liberalisme aan het particulier initiatief overgelaten. Met snel uit de grond gestampte kleine, onhygiënische woningen in smalle straten zonder groen als resultaat. Vaak worden rug-aan-rugwoningen toegepast. De hygiënische omstandigheden zijn abominabel en een gevaar voor de volksgezondheid. De stad pakt de problemen aan door de aanleg van het Waterproject vanaf 1854 en later de drinkwaterleiding en een rioolstelsel.
01 / 01