Bouwgeschiedenis: In de beginjaren van Ouds carrière bij de Gemeentelijke Woningdienst ontwierp hij vier bouwblokken in de polder Spangen, onderdeel van een grootschalig woningbouwprogramma. In het teken van de toen heersende woningnood werd in korte tijd goedkope woningbouw gerealiseerd. Blok VIII (Pieter Langendijkstraat) werd voor een groot deel van gemeentewege bebouwd, terwijl de andere zijde van het blok (Van Lennepstraat) door een particuliere bouwer werd gebouwd. Er ontstond aan de koppen van het blok een gevel, die een compromis (overgang) vormde tussen beide lange zijden van het blok. Een centraal trappenhuis ontsloot op de begane grond en de verdieping een gelijkvloerse woning over twee beuken, terwijl het op de derde verdieping toegang gaf, links en rechts, tot twee maisonnettes over de twee bovenste woonlagen elk een beuk breed.
Stedenbouwkundige context: Het stedenbouwkundige grondplan van het totale programma stond onder supervisie van Rijksarchitect H.P. Berlage. De straten waren smaller dan het binnenterrein waardoor de woonkamers aan dit binnenterrein werden gesitueerd. Een centraal trappenhuis ontsloot op de begane grond en de verdieping een gelijkvloerse woning over twee beuken, terwijl het op de derde verdieping, links en rechts, toegang gaf tot twee maisonnettes over de twee bovenste woonlagen elk één beuk breed. Door het collectieve karakter van het binnenterrein (wat vooral tot uiting kwam bij de andere woonblokken) ontstond een concept, wat later bij een veel groter woonproject van de hand van Oud in de wijk Tusschendijken werd toegepast.
Voorzieningen: Een balkon over de volle breedte van de woonkamer.
Aantal kamers / woonoppervlakte: De appartementen op de begane grond en de verdieping waren vierkamerwoningen met een oppervlakte van 52m2. De maisonnettes hadden elk drie kamers met een oppervlakte van 52m2 en 59m2; bij de grote maisonnette was de ruimte boven het gemeenschappelijk trappenhuis toegevoegd. RH