Bouwgeschiedenis: De stedenbouwkundige structuur van het Oude Noorden wordt gekenmerkt door een stratenpatroon met gesloten bouwblokken. Vanwege de slechte kwaliteit van het bouwblok op deze locatie is besloten tot nieuwbouw. Door de aanwezigheid van allerlei loodsen en een meubelfabriek op het binnenterrein was het niet mogelijk dit project in één keer te bouwen. De gekozen oplossing en architectuur bleek toepasbaar in meerdere wijken in Rotterdam. Zo is de architect gevraagd om een zelfde soort bouwblok in het Oude Westen te ontwerpen, zie het Gaffelblok.
Stedenbouwkundige context: Binnen de drie à vier lagen die het bestemmingsplan toeliet, bestond grote voorkeur voor portieketagewoningen van verschillende grootte en voor maisonnettes. Door deze bovenop te plaatsen kon een extra daketage worden benut als slaaplaag met een interne trap. De woonetage kon hierdoor tevens binnen de toenmalige ‘liftgrens’ blijven. Een portiek heeft twee driekamerwoningen per etage (negen tot elf woningen per portiek) inclusief drie maisonnettes; deze hebben vier of vijf kamers. De middelste maisonnette is omgekeerd, zodat de volledige woonlaag op de daketage ligt met dakterrassen. De sociale controle is optimaal geregeld doordat alle woonkamers aan de straatzijde liggen en de begane grond volledig is bezet met woningen.
Ontsluiting: Bij alle portieken liggen de toegangen tot de trappenhuizen aan de straat, afgesloten met een ingangspui. De portieken zijn aan voor- en achtergevel uitgebouwd, wat een markering geeft in de lange straatwand.
Voorzieningen: Alle bergingen zijn in het afsluitbare binnenterrein geplaatst. De woonkamers zijn voorzien van een Frans balkon. Er zijn speciale hoekwoningen met een balkon aan de straat. In de standaardsituatie ligt het balkon aan de achter- tevens keukenzijde. Het parkeren vindt plaats in de straat; op het afsluitbare binnenterrein is een parkje/speelterreintje.
Constructie: In die tijd (1978) waren door de gemeentelijke dienst Volkshuisvesting de zgn. ontwerpregels nieuwbouw oude wijken opgesteld. De bedoeling hiervan was efficiënte en flexibele woningcasco’s te ontwerpen die in zoveel mogelijk open gaten in de wijk zouden passen. Architecten werd verzocht om hiermee rekening te houden om de bouwstroom per project te vergroten en daardoor de kosten te verlagen. Dit project is daar een voorbeeld van.
Constructie: De portieken zijn opgebouwd uit drie gelijke cascomaten van 5,10 meter. De middenbeuk is als afbouw in twee delen gesplitst; in één deel ligt de trapontsluiting aan de straat. De portiekingangsmuur is wit gestuukt. De gevels zijn van rode baksteen met houten kozijnen. AvW