Bouwgeschiedenis: Eind jaren zestig was hier het Rottetracé gepland, een snelweg naar het centrum. Deze rigoureuze ingreep ging na jarenlang verzet van de bevolking niet door en er werd gekozen voor sociale woningbouw.
Stedenbouwkundige context: Het project heeft gesloten bouwblokken en sluit daarmee aan op de bouwwijze in het Oude Noorden. De Rottestraat, het verlengde van de Noordsingel naar de Rotte, deelt een mega-bouwblok met grote binnenhoven in tweeën. De blokken zijn tot zes bouwlagen hoog. De oostkant volgt de Rotte; een reeks aanbouwen vormen hier kleine groene hoven waardoor meer woningen uitzicht hebben en een schaalverkleining ontstaat. De binnenhoven hebben het karakter van een buurtpark, met ruimte voor verpozing, spelen en tuinieren. De woningen op de begane grond en op de eerste etage hebben een tuin; de laatste via een buitentrap. Door de binnenhoven lopen wandelroutes. Tegenwoordig is het binnenterrein alleen overdag bereikbaar en wordt het na zonsondergang afgesloten voor buitenstaanders.
Ontsluiting: Grotendeels driekamerportiekwoningen, bereikbaar vanaf de straatzijde. Aan de noordzijde, met lift, daarboven galerijwoningen, maisonnettes en eenkamerwoningen (zogenaamde HAT-eenheden).
Voorzieningen: Bergingen en een ruimte voor de bewonersorganisatie op de begane grond .
Aantal kamers: De blokmaat is diep; het trappenhuis ligt in het midden, met ervoor en erachter slaapkamers en een zogenaamde wisselbeuk om de woninggrootte te kunnen variëren. De brede beuk omvat de woonkamer aan de straatzijde en de eetkeuken, de slaapkamers en het balkon aan het binnenterrein; het sanitair ligt in het midden. De woningen langs de Rotte hebben een portiek met een dubbele wisselbeuk met per etage twee vierkamerwoningen en in de uitbouw twee extra tweekamerwoningen. De eengezinswoningen hebben vijf kamers.
Woonoppervlakte: 46 m2 tot 93 m2.
Constructie: Het gebouw is opgebouwd uit een betonskelet dat is gerealiseerd met tunnelbekisting en ingedeeld met gipswanden. De buitengevels zijn uitgevoerd in baksteen, terwijl de balkon- en galerijhekken met blankhouten spijlen een duidelijk onderdeel van het gevelbeeld vormen. De kozijnen, ramen en deuren zijn vervaardigd van hout en geschilderd. AvW
___
Referenties:
Stadsvernieuwing / soc. woningbouw 1974 –1984 W. van Es e.a.
Duurzaamheid in stadsvernieuwing 2004, P. Stouten