Bouwgeschiedenis: In Rotterdam zijn nog maar op enkele plaatsen deze zogenaamde rug-aan-rugwoningen te vinden. Kralingseveer is de grootste locatie waar deze woningen nog in redelijk oorspronkelijke staat verkeren, volledig bewoond zijn en bestaan uit een mix van huur- en koopwoningen. Lange tijd waren het uitsluitend huurwoningen, maar na aanvankelijke sloopplannen besloot de eigenaar vanaf 2011 de woningen te verkopen aan particulieren. Het komt ook voor dat één eigenaar zowel de voor- als achterwoning bezit en deze heeft doorgebroken.
De woningen werden destijds waarschijnlijk gerealiseerd voor en door de plaatselijke industrie langs de IJsseldijk, specifiek bedoeld voor hun arbeiders. Ze zijn opgetrokken uit ijsselsteen, dat tot die tijd nog werd geproduceerd langs de Hollandse IJssel. Het bouwen van rug-aan-rugwoningen was een efficiënte en goedkope manier om woningen te creëren; het probleem is echter dat er slechts één buitengevel is waardoor licht en lucht in de woning kunnen komen. Om die reden werd dit type woning bij de Woningwet van 1901 verboden. In deze wet werd vastgelegd dat alle kamers, en vooral de slaapkamers, aan de buitenlucht moesten grenzen.
Van de oorspronkelijk 36 woningen is het middelste deel met onderhuis het meest bijzonder. Daarom zijn van dit deel twee woningen gedocumenteerd. Door de woningen smal en rug-aan-rug te bouwen, kon een gevel met ramen worden uitgespaard. De voorgevel langs de IJsselmondselaan heeft enig cachet dankzij het gebruik van twee kleuren ijsselsteen, gemetseld in sierverband. De achtergevel is eenvoudiger uitgevoerd. Doordat het toilet met het entreeportaal aan de achterzijde is uitgebouwd, zijn de achterwoningen iets groter dan de woningen aan de voorzijde.
Stedenbouwkundige context: Deze verkavelingswijze was zeer efficiënt in grondgebruik; per diepe kavel konden steeds twee woningen worden gebouwd. Door deze aanpak kon een hoge bebouwingsdichtheid worden gerealiseerd zonder concessies te doen aan de individuele woonkwaliteit.
Ontsluiting: De ontsluiting vindt plaats vanaf één gevel. Door het onderhuis of souterrain ligt de entreevloer ongeveer één meter boven de straat en is er een trap naar de voordeur. Aan de achtergevel is het hoogteverschil groter vanwege het aflopen van de dijk. Voor de achterwoningen is een doorgang tussen de blokken vanaf de straat gemaakt; een voetpad biedt verder toegang via zogenaamd ‘recht van overpad’.
Voorzieningen: Aan de achterzijde zijn diepe tuinen die ruimte bieden aan de teelt van eigen groenten en fruit en ook aan liefhebberijen zoals de duivensport.
Aantal kamers: De woning bestaat uit drie boven elkaar gelegen ruimten: het onderhuis, de begane grond/bel-etage en de zolderetage. De begane grond dient als woonkamer en bevat een bedstede voor het ouderlijk echtpaar. Op de zolderetage zijn diverse slaapplaatsen ingericht. Het toilet bevindt zich in het entreeportaal.
Woonoppervlakte: Elke ruimte heeft een oppervlakte van circa 20 m², wat neerkomt op een totaal van ongeveer 60 m². Het onderhuis werd gebruikt als wasplaats en opslagruimte, hoewel dit soms onbruikbaar was door hoog water.
Constructie: Geheel traditioneel in baksteen en hout. AvW