Bouwgeschiedenis: Na de Eerste Wereldoorlog was er een grote behoefte aan woningen en een gebrek aan bouwmaterialen. Wethouder Heijkoop en de Gemeentelijke Woningdienst namen het initiatief voor het gebruik van beton voor woningbouw. Eén systeem was genoemd naar de directeur van de firma Stulemeijer (later IGB) in Breda. Het eerste complex, 127 eengezins- en etagewoningen in twee lagen, startte in 1921. In 1923 werd een tweede project gestart in een hogere dichtheid: voornamelijk portiek-etagewoningen in drie lagen (hier gedocumenteerd).
Stedenbouwkundig: Het project Stulemeijer II omvat een rechthoekig gesloten bouwblok, een driehoekig bouwblok met een gemeenschappelijk binnenterrein en een aparte strook woningen. De driehoekige vorm is een gevolg van de scheve kruising van waterlopen en dijken. De uiteinden van de bouwblokken bestaan uit afwijkende woningtypen, soms in twee lagen.
Ontsluiting: De blokken bevatten voornamelijk drie lagen met aan een trappenhuis twee woningen per verdieping.
Voorzieningen: Het complex omvat geen bijzondere voorzieningen. Kort na de bouw zijn in de directe omgeving winkels en scholen gekomen. De op het binnenterrein geplande waterstokerij en een fietsenstalling zijn nooit gerealiseerd.
Aantal kamers: Alle woningen bevatten twee slaapkamers, een woonkamer, een zeer smalle keuken met uitloop naar een balkonnetje of naar de tuin, een bergkast en een wc.
Woonoppervlakte: De standaardwoning heeft een oppervlakte van ongeveer 42 m2, de bruto verdiepingshoogte bedraagt 3 meter.
Constructie: Het systeem Stulemeijer bestaat uit holle betonblokken, ter plaatse in een werkplaats gemaakt, die na opstapelen (vaak door ongeschoolde werkkrachten) gevuld werden met beton. De vloeren waren van hout. De gevels bleken niet goed waterdicht en moesten daarom worden geschilderd. FH