Bouwgeschiedenis: In 1919 werd de Gemeentelijke Woningdienst opgericht in een tijd van woningnood, stijgende bouwkosten en teruglopende particuliere bouw, die ook niet meer voldeed aan de nieuwe voorschriften (zie bouwhistorie: alkoof = smal-diep-goedkoop ten opzichte van portiek = breed-ondiep-duur). De gemeente wilde zelf laten zien welke kwaliteit van volkswoningbouw werd gewenst volgens de Woningwet van 1901. Eerder nog dan in Spangen werd hier in het gebied Reserveboezem gestart met de nieuwe stedenbouw. Aan zes particuliere architecten werd opdracht verstrekt voor een plan van 421 woningen (zie wijkhistorie). Het complex is in 2008 gesloopt als 1e fase van een grootschalig herstructureringsplan.
Stedenbouwkundige context: Het ontwerp werd gemaakt door stedenbouwkundige Pieter Verhagen: gesloten, strakke bouwblokken aan lange straten, uitgekiende straatprofielen, een compacte verkaveling met hoge dichtheid; op enkele plaatsen een verruiming met een parkje. Binnen deze structuur werd een grote verscheidenheid aan woningtypen gerealiseerd in overwegend vier bouwlagen: een voorbeeld voor moderne volkswoningbouw.
Ontsluiting: Bijzonder van deze nieuwe aanpak was dat, mede naar voorbeelden in Duitsland en Amsterdam, hier de eerste portiekwoningen in Rotterdam zijn gerealiseerd; ze waren het alternatief voor de toen nog zeer gangbare De portiek is een gemeenschappelijk trappenhuis waaraan alle voordeuren zijn gelegen voor 6 à 8 zelfstandige woningen.
Voorzieningen: In de wijk waren ook enkele kleine winkels opgenomen.
Aantal kamers: Het complex bevat drie- en vierkamerwoningen. Conform de nieuwe voorschriften van licht en lucht zijn er geen inpandige vertrekken en liggen alle ruimten aan de buitengevel. De woonkamer en één slaapkamer liggen meestal aan de straatzijde, de keuken en overige slaapkamers aan de achterzijde waar ook een inpandig balkon ligt (loggia). De wc is op de overloop, een bad/wasruimte was hooguit een kast. De beganegrondwoning heeft meestal een tuintje. De zolder is deels voor gemeenschappelijk gebruik.
Woningoppervlak: De woonoppervlakte varieert van 48 tot 57 m2 .
Constructie: Het skelet is in baksteen met houten balklagen en pannen daken. De buitengevels zijn ook in baksteen opgetrokken, verlevendigd door topgevels, uitkragingen, versieringen en ornamenten. Kozijnen, ramen en deuren zijn van grenenhout.
Renovatie: In de jaren tachtig zijn de meeste woningen in deze wijk zogenaamde hoogniveau gerenoveerd. AvW
___
Referenties:
Luning Prak: ‘Het Nederlandse Woonhuis 1800-1940’ (blz. 21)
Van Ravesteijn: ‘Rotterdam in de negentiende eeuw’ (1924)
Gemeentewerken: ‘Rotterdam, zijn woningen vroeger en nu’ (1950; heruitgave 2011)
Rotterdam Woont: Beschrijving wijkhistorie
Rotterdam Woont: Beschrijving bouwhistorie: de 3 levens van de Alkoofwoning