Bouwgeschiedenis: Het flatgebouw is ontworpen als serviceflat voor welgestelde Rotterdammers van, onder meer, de Parklaan. Dergelijke serviceflats waren in Den Haag ontwikkeld, met name voor mensen die in Nederlands Indië hadden gewoond en bediening gewend waren.
Stedebouwkundige context: Het gebouw dichtte de wand langs de Westzeedijk naar de Muizenpolder. Alle appartementen keken aan de voorzijde uit over het Land van Hoboken en aan de achterzijde op de botanische tuin Schoonoord. Met bijzondere en modernistische vormgeving sluit het gebouw aan op de reeds bestaande buurpanden die een verschillende hoogte én een verschillende afstand tot de Westzeedijk hebben. Het gebouw is tegen de dijk gebouwd zodat het souterrain aan de achterzijde ter hoogte van de achtertuin ligt.
Ontsluiting: Het gebouw bestaat uit 17 traveeën met drie hoofdingangen aan de Westzeedijk. Vanuit de achterliggende portieken konden alle woningen worden bereikt. Het souterrain heeft over de volle breedte een corridor zodat het dienstpersoneel binnendoor het gehele gebouw kon bereiken.
Voorzieningen: Vanwege de geïntegreerde service in de flat had elke woning onder meer een eigen boodschappenliftje en een eigen boodschappenkast. Als men er ‘s avonds zijn schoenen in plaatste, waren deze ‘s morgens gepoetst. Het hele gebouw had stromend, warm water en centrale verwarming. De ramen werden door de Flatbouw Mij. schoongehouden en ook de tuin werd onderhouden. Alle woningen waren voorzien van telefoon, een ligbad en een keuken. Daarnaast konden bewoners maaltijden bestellen, die vanuit de centrale keuken, met een spijzenlift, in huis werden afgeleverd. De afwas vice versa. Naast een grote berging en fietsopslag waren er voor autobezitters vijf verwarmde parkeerboxen. In het complex waren vier logeerkamers voor gasten van bewoners. Dienstpersoneel had eigen douches in het souterrain.
Aantal kamers en woonoppervlakte: De kleinste appartementen met vier kamers waren 100m2 en de grootste met acht kamers 250m2.
Constructie: De dragende gevels zijn van schoon metselwerk, de vloeren van gewapend beton met een houten afwerking. De trappen zijn van marmer, net als enkele gevelbeeldjes die door beeldhouwer Jan Altorf zijn gemaakt. Lourijsen (1889-1934) heeft eerder in Den Haag met J. Wils gewerkt en gebouwd in dezelfde Haagse School-stijl. LvZ
___
referenties:
Het Bouwbedrijf 1928 p.175
rijksmonument 513907
Rotterdamsch Nieuwsblad 26 juli 1929