Bouwgeschiedenis: Op een heuvelachtig terrein langs de oude Kralingseweg, waar in 1940 puin uit de verwoeste stad werd gestort, gaf de gemeente eind jaren veertig twintig kavels uit voor de bouw van bungalows. Boks ontwierp hier een villa voor eigen gebruik. Centraal ligt de entreepartij, iets teruggeplaatst uit de rooilijn en voorzien van een luifel. Het woongedeelte naast de hal beslaat een min of meer vierkante plattegrond. Aan de andere zijde van de hal ligt, schuin geplaatst, een langgerekt volume van twee lagen met boven vier kinderslaapkamers en onder de garage.
Stedenbouwkundige context: De bungalow ligt op de helling van de heuvel. Het aflopende terrein is benut door een deel van de woning een onderverdieping te geven met een garage en kelderruimte.
Aantal kamers: De bungalow heeft vier kinderslaapkamers op de bovenverdieping, een ouderslaapkamer en een studeerruimte achter de woonkamer. De woon- en eetkamer vormen samen een ruim vertrek aan de voorzijde van de woning.
Woonoppervlakte: De bungalow beslaat een oppervlakte van zo’n 175 m².
Constructie: De woning heeft een traditionele constructie van gemetselde muren van gebikte afbraaksteen, die in de woning zoveel mogelijk in het zicht zijn gelaten. Een deel van de binnenmuren is gestuukt of afgetimmerd. Tegenwoordig is een deel van de buitengevels niet meer origineel en is het royale terras aan de voorzijde bij de woning betrokken. JvG
___
Referenties:
De Maasstad 1952/53-12 p.206; J.J. Vriend – Na-oorlogse Kleine Landhuizen in Nederland, 2e druk, Amsterdam 1956 p. 40; Het Huis van de Architect, Jaarboek Cuypersgenootschap 1999 p. 106; Bouw 1958 p. 492; PT-B 1952 p. 22; Bouwkundig Weekblad 1951 p. 242; G. ten Cate – EGM Architecten, Rotterdam 200