Bouwgeschiedenis: Hooidrift is gerealiseerd op een 107 meter lang braakliggend perceel in het Nieuwe Westen van Rotterdam. De ontwikkeling vond plaats in collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) en werd begeleid door Urbannerdam. De architectonische hoofdopzet is ontwikkeld door SUBoffice Architecten in samenwerking met BIQ architecten. De bouw vond plaats in 2016–2017.
De woningen zijn individueel ontworpen op basis van persoonlijke woonwensen, binnen een collectief vastgesteld kader. Deze aanpak combineert maximale keuzevrijheid met stedenbouwkundige samenhang. Het project is tot stand gekomen in nauwe dialoog tussen architecten en opdrachtgevers.
Stedenbouwkundige context: Het project ligt in het Nieuwe Westen, een wijk die aan het begin van de 20e eeuw werd ontwikkeld als westelijke stadsuitbreiding van Rotterdam, gekenmerkt door gesloten bouwblokken en bakstenen straatwanden. De vormgeving van het project sluit aan op het klassieke Rotterdamse straatbeeld, met ritmische gevelopbouw, plinten en diepe neggen. Het ontwerp verwijst naar de bebouwing in de omgeving, waar individuele woningen samen een consistent en samenhangend gevelbeeld vormen.
Het bouwblok is onderverdeeld in drie ensembles, elk afgestemd op de directe context: een groter ensemble vormt het hoofdvolume, een tweede deel markeert de overgang naar de poort, en een derde sluit aan op de fijnmazige schaal van de naastgelegen bebouwing. De gevels zijn opgebouwd uit twee lagen: een buitenlaag met raamopeningen in een vast stramien en diepe neggen, en een binnenlaag die door bewoners is ingevuld met glas, nissen of metselwerk.
Bijzondere aandacht is besteed aan de overgang tussen individuele expressie en collectieve orde. Voor drie woningen is afgeweken van het basismodel: deze zogeheten ‘specials’ hebben een afwijkende raamcompositie met vlakke plaatsing in plaats van diepe neggen. Dit waarborgt het ritme van de straatwand zonder verlies aan individualiteit.
Ontsluiting: Dertien woningen worden individueel ontsloten vanaf de straat via een eigen voordeur. Eén woning, de zogenoemde poortwoning, ligt boven een doorgang naar het achterterrein en is ontsloten via een gemeenschappelijk achterpad.
De relatie met het maaiveld varieert per woningtype. Sommige woningen hebben op straatniveau een werkruimte, keuken, souterrain of garage. In andere woningen bevindt de hoofdentree zich verdiept of verhoogd ten opzichte van het trottoir.
De overgang tussen openbaar en privé is zorgvuldig vormgegeven met architectonische elementen in de plint: stenen zitbanken onder ramen, houten garagedeuren, metselwerknissen en gevelgroen dragen bij aan een gearticuleerde straatwand.
Voorzieningen: In het project zijn geen gedeelde voorzieningen opgenomen.
Aantal kamers: De woningen verschillen sterk in indeling en ruimtelijke opzet. Sommige plattegronden zijn open en voorzien van vides of doorzichten tussen verdiepingen, terwijl andere een meer klassieke kamerstructuur hebben met afzonderlijke ruimten en trappenhuizen. De woonfuncties zijn verspreid over meerdere lagen en omvatten uiteenlopende combinaties van woonkamers, keukens, slaapkamers, werkkamers, souterrains en zolders. In enkele woningen liggen de hoofdverdiepingen op straatniveau, in andere op de eerste verdieping. De kamers zijn afgestemd op individuele woonwensen en variëren in positie en onderlinge samenhang.
Woonoppervlakte: De kavels variëren in breedte van 6,5 tot 9 meter en in diepte van 8 tot 12 meter. De gebruiksoppervlakten liggen tussen circa 153 en 338 m². De verdiepingshoogtes verschillen per woning en zijn afgestemd op de ruimtelijke wensen van de bewoners.
Constructie: De woningen zijn opgebouwd uit dragende kalkzandsteenwanden. Elke woning verzorgt zijn eigen stabiliteit. Voor de vloeren konden bewoners kiezen tussen kanaalplaatvloeren en houten balklagen.
De gevels zijn gemetseld in rode baksteen of lichtgrijs geglazuurde baksteen. Er was keuzevrijheid in metselverbanden voor de plint, de gevelvlakken, de nissen en de kroonlijsten. Kozijnen zijn uitgevoerd in bronskleurig geanodiseerd aluminium.
De gevelopbouw bestaat uit twee lagen: een masker met diepe neggen en vaste raamopeningen, en een invullaag die per woning kon worden ingevuld met glas, metselwerk of gesloten panelen. Bij drie woningen, de ‘specials’, is hiervan afgeweken: de raamcompositie is vrijer en de ramen zijn vlak in de gevel geplaatst. Daarmee blijft het ritme van de straatwand intact, terwijl ruimte wordt geboden aan individuele expressie.
Referenties
SUBoffice architecten. Bouwen aan de Hooidrift. Projectdocument, september 2017.
Rotterdam Architectuurprijs – Projectpagina Hooidrift 2017.
https://www.rotterdamarchitectuurprijs.nl/2017/cpo-hooidrift.html
Nieuwsplatform TOP010 – CPO Hooidrift Rotterdam.
https://nieuws.top010.nl/cpo-hooidrift-rotterdam.htm
Architectenweb – Projectbeschrijving Hooidrift.
https://architectenweb.nl/projecten/project.aspx?id=35045