Bouwgeschiedenis: Na de wederopbouwperiode nam de vraag naar grondgebonden woningen toe. Om deze betaalbaar te houden werd gekozen voor smallere typen dan de gebruikelijke tweebeukige eengezinswoning: het tuinkamertype met de keuken aan de straatzijde en de woonkamer aan de tuinkant. Om de dichtheid verder op te kunnen voeren door de woningen dichter op elkaar te bouwen koos men voor een hoge, stedelijke voorgevel en een afgeschuinde achtergevel die maximale bezonning van de tuinen oplevert. Wel leidde zo’n dakvlak tot het toevoegen van dakkapellen, zoals ook hier.
Stedenbouwkundige context: Er is gekozen voor een min of meer gesloten bouwblok met twee poorten aan de korte kanten. Een van de poorten wordt tevens benut om te parkeren, deels onder de speciale eindwoningen. De omgeving is kleinschalig en verkeersluw, met veel doodlopende straatjes.
Ontsluiting: De overdekte entree is goed te overzien door het schuine keukenraam en leidt naar een L-vormige hal.
Voorzieningen: De woningen zijn tevens bereikbaar via een achterpad. Er is geen voortuin; door de bergingen voor de helft aan de voorkant en aan de achterkant tegen de gevel aan te bouwen wordt de lengte van het blok gebroken en per twee woningen een gebiedje gevormd met meer privacy, ook aan de tuinkant. Ook bleef er daardoor een redelijke diepte voor de achtertuin over.
Aantal kamers: De standaardwoning heeft vier kamers. De keuken is halfopen. Op de eerste verdieping is een ruimte die met een vide grenst aan de woonkamer.
Woonoppervlakte: De standaardwoning is 99 m2.
Constructie: De constructie bestaat uit betonnen bouwmuren en vloeren, met als beganegrondvloer een systeemvloer; de gevels zijn van baksteen, met houten kozijnen en betimmering. FH